De naam Esmoreit



abel spel, ca 1400                            
Robbrecht, de neef van de oude koning van Sicilië, is woedend, omdat uit het huwelijk van zijn oom en diens jonge gemalin een zoontje, Esmoreit, is geboren. Hierdoor is voor hem de kans om troonopvolger te worden, voorgoed verkeken, tenzij hij zijn toevlucht neemt tot misdaad. Zijn besluit is snel genomen; hij zal het kind doden en de koningin te schande maken, zodat de koning niet meer naar haar zal omzien. Intussen heeft de koning van Damascus van zijn sterrenwichelaar Platus vernomen, dat op Sicilië een prins geboren is, die de heidenvorst zal doden en diens dochter zal trouwen. Op hoog bevel moet Platus nu het kind opsporen en naar Damascus voeren; daar zal het dan door de koningsdochter Damiët als Saraceen opgevoed worden. Platus gaat op reis en komt op Sicilië aan, waar hij Robbrecht ontmoet. Deze heeft de kleine Esmoreit weten te ontvoeren en staat op het punt het kind te vermoorden. Platus koopt het van de snoodaard voor 1000 pond goud. Robbrecht keert dan terug naar het hof en blaast de wanhopige koning in, dat diens vrouw de troonopvolger heeft gedood uit weerzin tegen haar oude gemaal. Zelfs zou zij van plan zijn haar echtgenoot te vergiftigen. Zonder vorm van proces laat deze daarop zijn vrouw in de gevangenis werpen. In een ontroerend gebed betuigt zij haar onschuld.
Achttien jaar later; Esmoreit, opgevoed door Damiët, is tot een schone jongeling opgegroeid. Door een toeval ontdekt hij, dat hij niet, zoals men heeft doen voorkomen, de broer van Damiët, doch een vondeling is. Hij gaat n.l. liggen slapen in de tuin van het paleis, waar ook Damiët graag wandelt en hij verwondert zich er over, dat zijn zuster niet trouwt; hij vermoedt zelfs een heimelijke liefde. Onbewust van zijn tegenwoordigheid komt nu Damiët aan het wandelen en geeft in alleenspraak uiting aan haar liefde voor hem. Zo verneemt hij dus, dat hij haar broeder niet is. De liefde is wederkerig, maar hij wil niet, dat Damiët met een vondeling, die volkomen onkundig is, trouwt en zegt haar, dat hij er eerst op uit wil trekken om zijn ouders te zoeken.
Esmoreit komt tijdens zijn omzwervingen op Sicilië aan en loopt langs de gevangenis, waar zijn moeder nog altijd opgesloten zit. Zij kijkt door het tralievenster en herkent haar zoon aan de hoofddoek, die Damiët hem heeft meegegeven. Het is dezelfde waarin hij bij de verkoop gewikkeld was en waarop zij indertijd de familiewapens had geborduurd. Nu keert alles ten goede: de koningin wordt op last van de koning door Robbrecht, die grote blijdschap veinst, uit de gevangenis bevrijd en Esmoreit wordt daarna openlijk door de vorst als zijn zoon erkend. Inmiddels zijn Damiët, door ongeduldig verlangen gedreven en de oude Platus in pelgrimsgewaad Esmoreit nagereisd. Esmoreit herkent zijn geliefde onmiddellijk aan haar stem en nadat ook zij de heidense goden heeft afgezworen, komt de verloving tot stand. De koning draagt de regering over aan het jonge paar en Robbrecht, die daarover zijn vreugde betuigt, wordt herkend door meester Platus. Zijn schuld is onloochenbaar en tot bevrediging van het rechtsgevoel der aanwezigen wordt hij voor hun ogen smadelijk opgehangen.